Rennen

Het wordt beschouwd als het zwaarste onderdeel van de triathlon, ook al omdat het het laatste onderdeel vormt: rennen. Want ga er maar aan staan. Nadat jij jezelf al pijn gedaan hebt in het water en op de fiets mag je nog even gaan rennen. Voor de sporters is het een schrale troost dat er niet standaard de klassieke triathlon afgewerkt wordt. Dan namelijk moest je na alle inspanningen nog even een marathon lopen.

Aangepast voor de Olympische Spelen

Speciaal toen triathlon een Olympische sport werd, zijn de af te leggen afstanden aangepast. Tijdens de Spelen in 2000 en nog steeds wordt er nog ‘slechts’ 21,1 kilometer gerend, precies een halve marathon dus. Dat is voor de meeste sporters ook lang genoeg.

Toch nog het verschil maken

Toch blijken de sporters in de praktijk nog vaak genoeg energie over te hebben om tijdens het rennen achterstanden te overbruggen of om het verschil te maken. Rennen is ook een onderdeel dat je gemakkelijk traint. Je hoeft de voordeur maar uit te stappen en je kunt gaan lopen. De afstanden die je moet lopen? Zoals gezegd is dat bij de klassieke triatlon nog steeds een marathon met een afstand van 42 kilometer en 195 meter. Nemen we de midden triathlon dan  mag er 21,1 kilometer afgelegd worden en op de kwart en de achtste loop je 10 kilometer en 5 kilometer. Neem je deel aan de halve triathlon sprint dan loop je 2,5 kilometer en de mini triathlon betekent een afstand van 1,25 kilometer lopen.

Uithoudingsvermogen en koersinzicht

Degene met het grootste uithoudingsvermogen en koersinzicht wint uiteindelijk. Het is tijdens een triathlon overigens verboden om met ontbloot bovenlijf te lopen, hoe aanlokkelijk dit soms ook is. Ook het dragen van headsets of oortjes mag niet. Net als op de fiets is stayeren verboden en dien je je verder vooral aan de normale verkeersregels te houden.